Denk je aan Kenia, dan denk je aan safari. Geen wonder dat wij tijdens onze vakantie ook een safaridag boekten. En ook al waren we gewaarschuwd, toch deden we dit bij een paar beachboys op het strand. Daar hebben we geen spijt van gekregen …
Het was overigens de bedoeling om de safari bij de reisorganisatie te boeken, want volgens een medewerker ‘was het gevaarlijk om een safari te boeken bij die jongens op het strand.’ Met die jongens bedoelde hij de Kenianen die voor het hotel – op het strand – rondliepen en constant toeristen aanspraken.
Maar tijdens de eerste avond maakten vriendlief en ik kennis met een Belg in de hotelbar nadat de andere Italianen al lang vertrokken waren. ‘Wij Belgen en Hollanders zorgen d’r voor dat er tenminste nog een beetje gedronken word,’ verklaarde de Belg plechtig. En voor we het wisten vertelde hij ons alles over een Bushtour die hij geboekt had bij een beachboy op het strand.
De man was lyrisch. Het was trouwens ook niet z’n eerste keer, vier maal was-ie al in Kenia geweest. ‘Die Steve van Big Five Adventures is echt te vertrouwen.’ Vriendlief en ik keken elkaar aan en stelden de vraag die soms alleen maar Nederlanders kunnen stellen: ‘Zijn ze wel verzekerd?’ De Belg grijnsde. ‘Met alles erop en eraan madammeke.’
Maar ook Belgen kunnen pro-actief zijn, want De Belg was zo vriendelijk geweest meneer Steve maar meteen te informeren over onze aanwezigheid. Daar wisten Steve en zijn kameraden wel raad mee op het strand. ‘Hey, you met our Belgian friend!’ Vriendlief en ik knikten braaf. U begrijpt dat wij de vraag kregen ‘of wij een safari wilden doen.’ En deze meneer kende ook nog een Nederlander in het hotel verderop die ook net een driedaagse tour bij ze achter de rug had.
Die Nederlander zat een half uur later al bij ons op het strandbed. Enthousiast vertelde hij over zijn driedaagse flight-safari. ‘We zijn hier maar een week, dus ik ga niet drie dagen doen,’ zei mijn vader beslist. En als mijn pa iets in z’n hoofd heeft, gaat dat er mooi niet uit. ‘Je krijgt er geen spijt van,’ zei de Nederlander en liep vrolijk weg.
Maar omdat er daarna toch foto’s gemaakt moesten worden van vriendlief in zee, besloot ik naar de strandwering te lopen. En daar werd ik natuurlijk weer aangesproken. Dit maal door de kompanen van Steven, Alex en Vincent. En die maakten zowaar een betrouwbare indruk. Aardig ook. Plus, ze vertelden dat ze vaak met Noord-Europeanen zaken deden.
‘Zie je die beachboys met die rasta’s?’ vertelden ze. Ik knikte.’Dat zijn pushy mensen. Die doen zaken met Italianen, want ze zijn beide ruw volk. Wij werken vooral met mond-tot-mond-reclame, want Nederlanders houden er niet van om gepusht te worden.’ Ik lachte, want dat gold ook maar al te goed voor ons.
‘En je kunt natuurlijk bij Neckermann boeken, maar je kunt het ook bij ons doen. Wij zijn goedkoper en zijn gewone Kenianen. We moeten allemaal hard werken om de uniformen, school en eten van onze kinderen te betalen,’ legde het duo uit. En aan de handgeschreven testimonials te lezen van Nederlanders, Duitsers en Fransen in hun boeken, wilden veel toeristen daar wel aan mee werken.
Nog belangrijker; iedereen was enthousiast over de safari. Of het nu één dag, twee dagen of een week was. En ja, ze waren verzekerd. Daar had de Belg helemaal gelijk in gehad.
Dat werd ik ook. Vooral nadat we een folder in de hand gedrukt kregen van een lodge in het park waar we ‘s nachts nog konden slapen. Ook vriendlief – die inmiddels uit zee was gekomen- werd er blij van. ‘Tell your papa this story,’ riepen Vincent en Alex. Dat deed ik. Vaderlief was in eerste instantie sceptisch. ‘We zijn hier maar een week, een nacht kost teveel tijd.’
Daar had-ie gelijk in.
Maar na een nachtje slapen en het besluit dat we dan toch maar één dag zouden doen, besloten zowel vader- als moederlief dat er prima geboekt kon worden bij Vincent en Alex. ‘Het lijken me prima jongens,’ oordeelde vaders die er geen enkel probleem mee had om voor die één-dag-safari om half vijf ‘s ochtends in het busje te zitten.
Al werd er nog voorzichtige twijfel gezaaid door een medewerker van het hotel die vertelde ‘dat het weliswaar prima jongens waren, maar dat ze maar één auto hadden. Dus als je panne had, kon je lang wachten op de savanne.’ Vaderlief dacht er eens over na en concludeerde ‘dat je nooit 100% zekerheid hebt.’ En zo ging-ie met Vincent mee om de dag te boeken. Dat ging prima.
‘Zeg het voort,’ vroeg Vincent dan ook aan mijn vader. ‘Want wij moeten het echt hebben van mond-tot-mond-reclame.’ Maar vaderlief is en blijft een nuchtere Nederlander: ‘Als wij vrijdag een prima dag hebben gehad, beginnen wij vanaf zaterdag met die reclame.’
En die reclame krijgen ze.Vooral Vincent. Met dank aan die fijne safari waar U morgenochtend meer over leest. Het is namelijk hard bikkelen voor dit soort jongens. Met dank aan de waarschuwingen van de reisorganisaties. Soms niet geheel onterecht, want je hebt zowel ‘slechte’ als ‘goede’ beachboys.
Maar ze hebben allemaal één ding gemeen; het is een struggle for life daar in Kenia. En je kunt natuurlijk geld geven voor een goed doel, maar je kunt ook proberen de hardwerkende, eerlijke mensen daar te helpen. Want soms moet je – ook in Kenia- wat verder kijken dan je neus lang is. Zelfs op het strand. Je zou jongens als Vincent er een groot plezier mee doen.
Van plan om naar Malindi in Kenia te gaan? Kijk eens op de site van Big Five Venture Safaris en vraag naar Vincent Deche Haro (of mail naar hem: vdeche@yahoo.com) Hij is één van de beste gidsen die zelfs d’r zorgt dat je binnen één dag een halve dierentuin ziet. Meer hierover in mijn volgende blog.


Heerlijk die blogs over Kenia! Kan niet wachten op het vervolg!!
Merci! De volgende blog staat morgen op stapel!