De koffer is uitgepakt, de wasmachine draait op volle toeren en dochterlief ligt uitgeput in bed. Dan weet je dat je weer terug bent van vakantie. En nee, dit keer geen Mallorca of Ibiza, maar een Landal park in Zeeland. Ik krijg het bijna mijn strot niet uit, maar het was wéér leuk. Ja mensen, ik word een burgertrut. En niet zo’n beetje ook. Slaap ik trouwens geen nacht minder om …
Zo’n bungalowpark is namelijk met een éénjarig kind verrekt handig. Je hoeft je niet druk te maken over hoeveel bagage je mee mag nemen in het vliegtuig en je hebt geen lange vliegreis voor de boeg. In plaats daarvan dump je al je troep in de auto ( en met kinderen moet er nogal wat rotzooi mee), je rijdt er in een paar uurtjes naar toe en als je kind besluit dat het de hele boel bij elkaar wil krijsen, dan moet ze dat vooral lekker doen.
In zo’n huisje horen toch relatief weinig mensen het. Minder dan in een vliegtuig in ieder geval.
Niet dat we veel last hadden van gekrijs. Dochterlief was in haar sas in Zeeland. In de verste verte was er geen boom of bos te bekennen ( houdt ze niet van). Wel was er strand ( ging iets beter ) en er waren juist veel winkels, restaurants, café’s en veel gekke Duitsers met wie ze vrienden kon worden. Mijn dochter en Duitsers. Het klikt. Ik wil niet nadenken over het waarom. Gelukkig kon ze het ook prima vinden met Zeeuwen. Dat was dan weer een héle opluchting.
Enfin, Ik vond meteen een grote schoenenwinkel en een grand café dat grote bellen goede wijn schonk in Zierikzee. Toen was ik ook diep gelukkig.
Zeeland blijkt namelijk bij uitstek geschikt om toerist in eigen land te spelen. Al is het alleen maar omdat op het park buitengewoon veel Duitsers, Fransen en Belgen verbleven. Die talen hoorde je trouwens ook in plekken als Zierikzee of Renesse. Want, ja, daar móest ik ook naar toe sinds ik daar voor het laatst was geweest op mijn achtste.
Iets met nostalgie enzo. Hoe suf.
Niet dat we iedere dag door Renesse huppelden. Nee, we gingen ook naar het zwembad op het park ( ik zei toch al dat ik burgerlijk aan het worden was) waar dochterlief trouwens de tijd van haar leven had, gebruikten we de privé-sauna in het huisje ( die wil ik thuis ook!) of lazen – lekker saai – boeken. En als we ons énorm verveelden, was de nabijgelegen strandtent ( iets met witte wijn en mosselen ) snel opgezocht.
Het was zowaar ontspannend. Het enige dat er soms aan ontbrak was de zon. Maar ook daar kon ik niet heel verdrietig van worden. Had ik al gezegd dat ik écht – enorm ongebruikelijk voor mijn doen – heel relaxed bezig was? Dat burgertruttenbestaan is zo gek nog nog niet.
Afbeelding: Danielle Spoelstra


Geef een reactie