In april 2016 overleed Prince. En hoewel ik geen superfan was, maakte het wel indruk. Het was een muzikale grootheid, een icoon. En dus leek de nieuwe tentoonstelling My Name is Prince een uitstekend idee. Dat was het ook. Al pakte het wel wat anders uit dan verwacht …
Maar goed, dat kon ik nog niet weten toen de tentoonstelling eind vorig jaar werd aangekondigd. Mijn muzikale Twitter-maatje M. was natuurlijk op de hoogte. ‘Wie gaat mee?’ vroeg ze op Facebook (ja, daar zijn we ook bevriend).
Ik.
Ook omdat ik haar een tijd terug voor het laatst had gezien toen we samen naar een tentoonstelling over David Bowie gingen. We hebben blijkbaar wat met dode popsterren. Maar dat terzijde.
VIP-tour
Een uur later hadden we de kaarten binnen. Zo snel schakelen we dan weer wel. En ook nog eens kaarten voor de VIP-tour. Want als je er bent, kan je net zo goed de VIP-tour doen. Daar mocht je namelijk speciale gitaren, kostuums en allerlei andere ongein bewonderen. En je mocht ook nog eens foto’s maken. Dat mocht niet tijdens de reguliere voorstelling. Logisch, gezien de aversie van Prince tegen het maken van foto’s en filmpjes tijdens concerten.
MICHAEL JACKSON IS EEN PANNENKOEK!
Ergens begin maart stonden we op een ijskoude zaterdag in de Beurs van Berlage. In een aparte ruimte werden we verwelkomd. Een enthousiaste man ging ons rondleiden. ‘Voor wie zijn we hier?’ riep hij. ‘Michael Jackson!’ grapte een jongen. ‘NEE, MICHAEL JACKSON IS EEN PANNENKOEK!’ riep hij.
Overigens bleek die jongen later alles te weten van Prince. Hij wist zelfs welke technici betrokken waren bij iedere concertreeks van Prince. Ga er maar aan staan, daar kon de gids nog wat van leren.
Maar dat wist-ie toen nog niet.
‘Wat was jullie eerste concert van Prince’, vuurde hij daarna af op de groepsleden. Die wisten het allemaal. Het bleken – op wat uitzonderingen na – superfans. Gelukkig had mijn muzikale maatje ‘m meerdere malen gezien. Scheelde toch weer.
‘He was superhuman man!’
Een paar minuten later stonden we in een benauwde ruimte waar we onder meer staarden naar een mengpaneel. De gids was buiten zichzelf van blijdschap en gooide er lustig allerlei Engelse termen in. ‘Iedere dag maakte hij een liedje. Iedere dag van his life! Kennen jullie iemand die dat kan? (ik wilde bijna Michael Jackson roepen) He didn’t sleep! He was superhuman man!’
Stukje bij beetje werd ik steeds meliger. Ook de mondhoeken van mijn muzikale maatje krulden verdacht omhoog.
In een andere ruimte stonden gelukkig veel kostuums van Prince. Ik bleek een aantal daarvan al gezien te hebben tijdens een tentoonstelling in het Metropolitan Museum in New York, maar dat mocht de pret niet drukken. Toffe kostuums zijn immers toffe kostuums.
Een doos tissues stond ook al klaar. ‘Some people willen zich gewoon op de grond gooien’, zei de gids enthousiast. ‘They’re so emotional!’ Hij slikte zelf een brok in de keel weg. ‘I’m choking up every day. Maar ik kom hier. Het moet.’
Hij zei er nog net niet bij dat Prince ‘m vanuit de hemel persoonlijk had verzocht om deze zware taak op zich te nemen, maar het zat er niet ver vanaf.
Geen haar op mijn gitaar
Daarna kwam het hoogtepunt van de VIP-tour. Je mocht een gitaar vasthouden. Niet gewoon vasthouden, ben je gek. Je moest witte handschoentjes aan, je haar moest vast (ik componeerde in mijn hoofd meteen het liedje ‘geen haar op mijn gitaar’) en jasjes met rits moesten uit (blijkbaar ook geen flits van de rits). Daarna werd de gitaar als een baby in de handen gelegd waarbij de gids iets als ‘can you feel it man!’ riep.
Toen waren ze mij kwijt. Ik heb de gitaar niet eens vastgehouden. Ik bleef er bijna in van het lachen. Ik ben opgestaan, ben achter in het zaaltje gaan staan, heb mijn sjaal opgetrokken en probeerde niet te lachen. Maatje M. kon ik niet eens meer aankijken.
Gelukkig dachten veel superfans dat ik aan het huilen was. ‘Gaat het wel?’, vroeg een man nog. ‘Ja hoor’, kreeg ik er nog uit. ‘Ik moet gewoon niemand aankijken.’ De jongen knikte begrijpend.
De enige man die mij grijzend aankeek was de superfan – die van die technici – die het ook allemaal vrij hilarisch vond.
Intussen had maatje M. de gitaar wel in de handen gehad. ‘Ik voel het! Ik wil nu gewoon zelf liedjes componeeeeeren!’ grijnsde ze. De gids dacht dat ze dit volledig serieus bedoelde. De lieverd.
Al werd een opmerking door ons over David Bowie niet gewaardeerd. ‘DIT IS PRINCE! WE ZIJN HIER NIET BIJ DAVID BOWIE.’
Goh.
En de rest van de tentoonstelling dan?
Ik ben bijkans gillend van het lachen de ruimte uitgegaan. De rest van de tentoonstelling trok ik weer een beetje bij. Met dank aan de muziek van Prince (die overigens over het algemeen heel goed is), zijn kostuums (die man had trouwens drie keer in mijn lijf gepast) en zelfgeschreven teksten. Om maar wat te noemen.
Het was dan ook een prima tentoonstelling. Weliswaar niet zo goed als die tentoonstelling over David Bowie, maar laat dat de gids maar niet horen. Waarschijnlijk vertelt hij – as we speak – dat Prince ‘superhuman man’ was. Benieuwd wat Michael Jackson daarvan zou vinden.
Geef een reactie