In mei is het weer zover: dan barst het Eurovisiesongfestival los. Wij nemen alvast de deelnemende landen even met je door. Welk nummer is bagger en welke kandidaat is goed? Dit keer zijn Hongarije, Bulgarije en Israël aan de beurt.
Hongarije: Joci Pápai – Origo
Origo is geschreven door Joci Pápai. Een populaire Hongaarse zanger met een zigeunerachtergrond. En dat hoor je terug in het nummer. Denk aan een mix tussen zigeunermuziek, een bijbehorend viooltje, een paar goede beats en zelfs nog een dosis rap. Dat pakt best oké uit. Al zal het niet iedereens smaak zijn, anders is het wel. En dat is soms ook wel eens een verademing.
Wat ons betreft zeker door naar de finale.
Bulgarije: Kristian Kostov – Beautiful Mess
Je kunt zeggen wat je wil van die Bulgaren, maar op songfestivalgebied zijn ze lekker bezig. Vorig jaar gooide Poli Genova al hoge ogen en dit jaar mag Kristian Kostov het overnemen met een aardige ballad met een paar beats eronder. Kristian zingt bovendien alsof-ie diep verdrietig is en het nooit, maar dan ook nooit, meer goedkomt.
Je zou die jongen meteen even een Liga koek en een schouderklopje willen geven.
Voor de rest niets nieuws onder de zon, dit hebben we vaker gehoord. maar wel een aardig nummer. Bij de bookmakers staat-ie momenteel op de tweede plek. Al is nog even afwachten of dit nummer kan standhouden tegen onder meer de Zweedse en Italiaanse kanonnen.
Israël: Imri – I feel alive
Israël heeft dit jaar gekozen voor een hippe jongen die een dansnummer ten gehore mag brengen. Op de dansvloeren van de clubs in Tel Aviv gaat dit het prima doen, maar het is en blijft een dertien-in-een-dozijn dansactje dat nog jaren kan optreden tijdens schuimparty’s. Vrolijk worden we er wel van. Misschien door naar de finale.
Geef een reactie