‘Lees je wel eens een boek waar je niet zo enthousiast over bent?’ vroeg een lezer van dit blog laatst. Om haar vraag meteen te beantwoorden: ja. Genoeg zelfs. De laatste die erg teleurstelde? Dat is toch echt Bradstreet Gate van Robin Kirman. Dit boek wordt vergeleken met de klassieker ‘The Secret History’ van Donna Tarrt, maar laat je daar niet door verleiden. Het boek haalt het bij lange niet bij deze klassieker.
Bradstreet Grate
Het boek begint overigens veelbelovend. Drie studenten – de ambitieuze Charlie, de bloedmooie blonde Georgia en de eveneens mooie, maar knettergekke Alice- ontmoeten elkaar op de campus van de prestigieuze universiteit Harvard in de jaren negentig. Daar ontmoeten ze ook de charismatische professor Rufus Storrow. En hiermee ontstaan complexe verhoudingen die nog lang doorwerken in de levens van de drie studenten en de professor.
Maar alles staat op z’n kop als er een studente, Julie Patel, vermoord wordt aangetroffen op de campus. Storrow wordt ervan beschuldigd dat hij haar vermoord zou hebben. Geloven zijn studenten hem of hebben ze ook wat voor elkaar te verbergen?
Vergelijking met The Secret History
So far so good. En tot zover gaat de vergelijking met The Secret History op. Prestigieuze universiteit? Check. Ambitieuze studenten? Check. Geheimen? Check. Moord? Check. Goed geschreven? Mwah, niet zo goed als The Secret History, maar het is zeker te doen.
Maar dan gaat het mis …
Maar al snel gaat het mis met Bradstreet Gate. Vooral omdat de schrijfster constant heen en weer springt in de tijd zonder echt een datum te noemen. Soms speelt – zonder ook maar iets aan te geven – het verhaal zich in de volgende alinea al af in een andere periode. Dat is niet alleen verwarrend, maar wordt op den duur ook ergerlijk.
Even ergerlijk is de ontwikkeling van de personages. Georgia is behoorlijk eendimensionaal, Charlie redelijk naïef ( ook al wordt hij later één of andere grote IT-jongen) en Alice? Die is zo gek dat je d’r begint te haten. Zelfs als de lezer later te weten komt dat Alice een bipolaire stoornis heeft, is het al te laat. Het personage Alice is simpelweg niet meer geloofwaardig.
Dat geldt helemaal voor het personage Rufus Storrow. Wie is hij, wat drijft hem? Geen idee. Oké, hij is afkomstig uit een rijke familie in Virginia, hij heeft West Point gedaan, hij werkte ooit voor JAG, maar is toch een dandy. Het is alsof de schrijfster een personage heeft willen creëren dat niet te doorgronden is. Dat lukt. Het is namelijk een bijzonder slecht uitgewerkt, onevenwichtig personage geworden waar de lezer gewoon geen bal van begrijpt. Al zal dit niet de bedoeling zijn geweest van de schrijfster.
‘Non-ending’
Maar het allerergste? Dat was – zoals een andere Angelsaksische lezer het zo mooi noemde – de ‘non-ending.’ Honderden pagina’s worstelde ik mij door het boek heen, alleen maar om erachter te komen dat er geen antwoorden werden gegeven op de vragen die in het begin en tijdens het boek werden opgeworpen over de moord. Niets. Het was een regelrechte anti-climax. Blijkbaar was het boek meer bedoeld als een roman over vier volstrekt oninteressante personages.
Vreselijk. Een boek zonder goed einde. Die uren van je leven krijg je als lezer nooit meer terug. Een advies: mocht dit boek ooit vertaald worden in het Nederlands? Gewoon lekker overslaan. Dan kun je beter The Secret History nog een keer herlezen. Dat ga ik wel doen.
Geef een reactie