Je kunt er deze dagen niet omheen: het carnaval. Vooral een goede reden voor feestvierders onder de rivieren om een paar dagen helemaal los te gaan. Dat begrijp ik. En niet zo’n beetje ook. Komt omdat ik zelf ook wel eens carnaval heb gevierd. Dat was een ware uitputtingsslag …
Ik mag dan wel geboren en getogen zijn in Friesland, vanaf mijn achttiende studeerde ik in Amsterdam. ‘Wat heeft dat nou met carnaval te maken?’ denk je nu misschien. Nou, heel veel. In Amsterdam studeerden namelijk óók veel mensen uit Brabant en Limburg. Die gingen natuurlijk allemaal naar huis om carnaval te vieren.
Tot mijn grote verbazing, want ja – als echte noorderling kende ik het fenomeen carnaval amper. Best vreemd gezien ‘t feit dat ik ben opgegroeid in Sneek. Dat is weer van origine een stad met veel katholieken en dus wordt hier ook carnaval gevierd. ‘Drabbelterp,’ schijnt Sneek zelfs te heten.
Maar aangezien ik ben opgegroeid in een grefo familie, zat carnaval er niet in. ‘Dat is een feest voor papen,’ legde een familielid mij ooit uit. Niet erg, ik kon ook prima zonder. Wat je niet kent, mis je ook niet.
Daar was studiegenootje en vriendinnetje H. het absoluut niet mee eens. ‘Je weet niet wat je mist,’ riep ze. Logisch, want vriendin. H is een échte Limburgse met een zangerig accent (‘maar je hoort toch helemaal niet dat ik uit Limburg kom?’) en heeft een voorkeur voor Limburgse bieren, goede feestjes en alle dingen die het leven leuk maken.
Ik vermoed dat ze het dan ook stiekem als haar taak zag om die Friese vriendin eens te laten zien wat carnaval inhield. ‘Maar ik hou niet zo van die carnavalsnummers als Er Staat Een Paard In De Gang,’ probeerde ik nog.
Dat was doodzonde numero uno in de ogen van mijn Limburgse vriendin.
‘Dat doen ze in Brabant,’ zei ze minzaam. ‘Bij ons in Limburg gaat het er héél anders aan toe.’ En zo leerde ik bijzonder snel dat het carnaval in Limburg en Brabant verschilt. Een van de belangrijkste verschillen? Limburgers hebben hun eigen Limburgse carnavalsmuziek. ‘Oh, wat leuk,’ zei ik nog. ‘Dan versta ik er helemaal niets van.’
Daar had vriendin H. geen boodschap aan. Ik moest en zou mee. De héle week. En die week begon op donderdag in Baarlo waar het ‘Wijvenavond'( lieve Limburgers, als ik het verkeerd heb – corrigeer me vooral) was. Dat is een avond voor alleen maar vrouwen. De enige mannen die je ziet zijn kerels in de fanfare-orkesten of de jongens achter de tap.
Verkleed als oud wijf zwierde ik met vriendin H. en nog wat andere vriendinnen over de dansvloer. Het was bal.
Daarna volgden talloze optochten, drukke bijeenkomsten in de plaatselijke congrescentra met fanfare-orkesten en springen op geïmproviseerde podia. Met veel bier. Hell, ik kon zelfs binnen een aantal dagen de Limburgse carnavalsliedjes meezingen. En dat Limburgs dat iedereen sprak begon ik ook te begrijpen.
Da’s ‘t voordeel als je een Alpha-mens bent.
Al begrepen de Limburgers mij soms iets minder. ‘Waar kom jij vandaan?’ vroegen ze al snel. En nee, ik zei niet dat ik in Amsterdam woonde. Randstedelingen liggen namelijk nooit echt vreselijk lekker en daarom antwoordde ik dat ik uit Friesland kwam.
Was een hit. Limburgers blijken Friezen namelijk best oké te vinden. Iets dat wij ook een aparte provincie zijn met een aparte taal. Ik vond ‘t prima. Vooral omdat ik daarom van de ene na de andere Limburger daarom biertjes kreeg. Even voor de duidelijkheid: ik dronk bier. Limburgs bier om precies te zijn.
Als je alleen maar wijn drinkt, crash je namelijk al na twee dagen.
Dat deed ik nu pas dinsdagavond. Die middag stonden vriendinnetje H. en ik op een bovenverdieping van een café op stoelen naar de Boerenbruiloft op het plein ( is precies wat je erbij voorstelt) te kijken. Voor ons stond een groep mannen op het balkon. Een nadeel? De mannen konden niet bij de bar. Maar daar was een oplossing voor gevonden. Een keer in het kwartier tapte de barman een dienblad vol met biertjes en gaf aan ons het blad door. ‘Neem zelf ook iedere keer een biertje,’ riepen de mannen.
En dus werden we op kosten van een groep reuze gezellige mannen wéér lichtelijk dronken.
Dinsdagavond kón ik niet meer. Mijn buik kwam in opstand, mijn hoofd tolde en ik wilde maar één ding: slapen. Het haring happen op woensdag heb ik overgeslagen.
Maar gezellig was ‘t wel. En ja, we gaan vast nog een keertje. Maar dan moet ik nog wel even in training. Zowel mentaal als fysiek. En dan? Dan is carnaval énorm leuk. Daar had vriendinnetje H. inderdaad helemaal gelijk in. Al is het wel hard werken.
He wat leuk, iemand die begrijpt dat het in Limburg zo anders is als in de rest van het land!
Ja joh, dat heeft mijn Limburgse vriendin er goed in gepeperd 😉 Maar ik heb ook Brabantse vrienden en die vertellen ook dat carnaval bij hen écht anders is. Ach, die verschillen zijn ook wel weer gezellig.