Je hebt van die mensen die in een handomdraai even een tien-gangen-menu voor twintig man in elkaar draaien of uit een ingewikkeld kookboek over de Peruviaanse keuken prachtige recepten maken voor hun drie bloedjes van kinderen. Zo’n keukenprinses ben ik dus niet. Al komt daar – héél misschien – verandering in.
Vroeger was ‘t nog veel erger. ‘Jij kookt niet, jij ontdooit,’ slingerde vriendinnetje P. ooit eens beschuldigend mijn kant op. Maar die kon dan ook de heerlijkste quiches, taarten en allerhande lekkers maken. Dat was niet zo aan mij besteed. Want waarom drie uur in de keuken staan als je iets ook kant-en-klaar in de oven of magnetron kunt mieteren? Ik bedoel maar.
‘Maar dat is toch helemaal niet lekker?’ vroeg vriendinnetje P. dan als ik dit haar uitlegde. Dat vond ik zelf wel meevallen, maar ook ik moet nu bekennen dat als je iets vers klaar maakt, het best smaakvoller is. Al is het alleen omdat je zelf in de potten en pannen hebt staan roeren.
En dus doe ik dat nu inderdaad. Tenminste, wel eens. Want restaurants en toko’s zijn niet voor niets uitgevonden. En niemand kan lekkerder Indonesisch koken dan die Javaan die een straat verderop z’n zaak heeft. Ik neem het die man dan ook erg kwalijk als-ie een keer per jaar een maand ( een maand!) lang vakantie viert op Java bij zijn familie. In die tijd moet ik mijn eigen prutje klaar maken.
Dat varieert van gehaktbrood, pastasalade’s, lasagne ( zolang ik de bak niet laat vallen) tot stoofschotels. U begrijpt dat ik het mezelf niet moeilijk maak. Bovendien heb ik ook nog eens vriendlief die enorm van eten houdt, veel geduld heeft en daarom al per definitie beter is in de keuken dan ik.
Nu zult U misschien denken, ‘goh, zou een kookboek niet helpen.’ Nou, tot nu toe niet. Dat boekwerk van Jamie Oliver is nooit opengeslagen, bij de recepten van Nigella Lawson ( ik ben niet zo van ‘t vingers aflikken) ben ik al snel afgehaakt en mijn Italiaanse kookbijbel heb ik ooit eens uitgeleend en nooit meer terug gezien. Nee, tot dusver boden kookboeken maar weinig soelaas.
Tot ik deze week in een boekwinkel het nogal lijvige receptenboek van Sylvia Witteman, Koken met Sylvia Witteman, uit de kast pakte. Nu moet ik allereerst uitleggen dat ik fan ben van Mevrouw Witteman. Al jaren schrijft ze de ene gezellige (kook)column na de andere en af en toe wordt dat gebundeld in een hilarisch boek. Heb wel eens hinnikend van ‘t lachen een boek verslonden aan ‘t strand. Andere badgangers dachten dat ik zwaar stoned was.
Enfin.
De kans is nu groot dat ik hinnikend van het lachen straks in de keuken sta, want Witteman heeft nu de beste recepten gebundeld in dit kookboek. En bij haar niets geen droge recepten en een uitleg erbij waar je van in slaapt valt. Nope, eerst komt d’r een gezellige hilarische inleiding om daarna over te gaan tot de bereiding van het gerecht. Lekker snel, simpel en humoristisch. Een kind kan de was doen. Wat zeg ik, zelfs ik kan ‘t.
Denk ik.
Mijn eerstvolgende kans om me nog de valreep van 2010 tot een keukenprinses-in-wording te ontwikkelen, is op Oudjaarsavond. Opdracht? Voor zes mensen koken zonder iemand te vergiftigen of iets aan te laten branden. En met een beetje hulp van Sylvia Witteman gaat me dat misschien lukken. Vriendinnetje P. zou vast trots op me zijn.
Geef een reactie