‘Doe es een blogje schrijven over de tijd dat u gratis drank kreeg!!!’ reageerde vriendje P. in een reactie op mijn blog Oh Oh Cherso: De tweede aflevering. Beleef namelijk woest veel plezier aan die reeks waarin acht Hagezen feest vieren in Chersonissos. Maar waar andere mensen politiek correct roepen dat ze zich hier niet in herkennen, geef ik het volmondig toe: Ja, ik heb me ook zo gedragen. Min of meer.
En soms, heel soms, zou ik willen dat ik nog steeds die achttienjarige was die zich in de oorden waar comazuipen de hoogste vorm van kunst was, uitstekend thuis voelde. Want het was bal. Feest met de hoofdletter F.
Maar dan niet in Chersonissos. Dat was dik twaalf jaar geleden waar je nog je oom en tante bij het zwembad kon tegenkomen en waar ‘t soms nog gewoon doodstil was. Ik kan het weten, want ik heb me nog wel eens een Pasen lang als dertienjarige ( maar dan verveel je je werkelijk óveral) stierlijk verveeld in dat oord.
Maar dat terzijde. Want ‘t begon stiekem allemaal in mijn -slik- tienerjaren in het Sodom en Gomorro dat Lloret de Mar heette. Een Spaans kuststadje dat volgebouwd was met betonnen hotelcomplexen, discotheken ter grootte van parkeergarages en fantastische culinaire etablissementen als ‘Kroket van Fred’, ‘Het Broodje van Kootje’ en het onvolprezen Hof van Holland.
Ouderslief hadden een vakantiehuis aan de overkant van de grens in Zuid Frankrijk. Ook geen ramp om te zijn, want het stikte daar van rijke Franse jochies die graag van hun geld af wilde, clubs die graag dure sterke drank aan ze wilden verkopen en Nederlandse meisjes zoals wij die dat allemaal wel prima vonden.
‘Entreegeld? Wat is dat? grapte vriendinnetje J graag en vaak, terwijl ze vriendelijk lachtte naar de portier en intussen – zonder er ook maar iets voor hoeven te doen – werd uitgenodigd aan een tafel met veel Franse jongeren om champi te drinken. Of whatever wat maar op die tafel stond.
Was toch altijd alcohol. Anders hoefden die Fransen ‘t niet. Lollige mensen, die Fransozen.
Maar omdat iedereen soms wat anders wil, gingen we ook wel eens een dagje – naar Lloret. Ladderzatte apies kijken. Ouderslief waren d’r allesbehalve gecharmeerd van. Wij wel. Vriendinnetje J. en ik deden niets liever dan het op het strand te hangen, te babbelen met Nederlandse jongens ( want die had je daar amper in Zuid-Frankrijk. Nederlanders werden d’r plotsklaps exotisch van ) en nog eens een drankje in te schenken.
Het leek ons dan ook een enig idee om in Lloret te blijven. Vooral na de ontmoeting met twee jongens die ons beiden wel aardig leken. Dat bespraken we overigens ook uitgebreid in de zee. Even begrepen we niet waarom die jongens zo snel bij ons in het water lagen. ‘Joh, het geluid draagt zo lekker over het water. Dus we konden jullie gesprek woordelijk volgen,’ gaf één van die jongens maar toe.
Vriendinnetje J. wordt nog rood als ze er aan denkt.
En na die ontmoeting bedachten wij dat we d’r best konden blijven.Want man, man, man, dat kan prima als je zestien bent. Veel uitgaan, beetje slapen, nog wat zon pakken en dan het weer op een zuipen zetten. En hoera, we mochten ook wel bij die jongens op de hotelkamer slapen.
Dat feestje ging niet door.
Met dank aan vaderlief die iets bromde in de trant ‘dat jullie eerst maar eens 21 moeten zijn voordat we dit soort dingen gaan uitspoken.’ Daarna mompelde hij nog iets over die jongens wat ik hier maar niet zal herhalen. De lieverd zette ons in de auto, trapte op het gas en reed vliegensvlug terug. Naar het veilige Zuid-Frankrijk.
Al kon-ie niet zoveel meer doen toen wij een klein tijdje later eenmaal op Gran Canaria belandden. U weet wel, dat andere Sodom en Gomorra waar iedere volwassene schande van sprak op feesten en partijen. Daar lieve mensen, begon pas de echte pret.
Maar dat vertel ik U in een volgend blogje.
Geef een reactie