‘Ik mis het WK,’ verzuchtte ik laatst tegen een collega. ‘Ach, dan kijk je toch gewoon de Tour de France?’ was het duidelijke antwoord. Dat heb ik geprobeerd, maar ik beken het maar eerlijk: Wielrennen kan me maar niet boeien.
Niet dat het niet spannend is. Een Nederlander die Geesink heet, schijnt al dagen in de top tien te staan en er is een titanenstrijd gaande tussen Schleck en Contador. De twee beste renners van de tour. Waren ook nog vrienden, maar denk dat die vriendschap snel verwaterd is afgelopen dagen. Met dank aan een paar nare streken die ze elkaar hebben geleverd.
En dit weet ik allemaal niet omdat ik iedere dag naar de Tour de France kijk. Ik lees erover. In het gratis krantje De Pers dat ik iedere ochtend uit een bak op Station Lelylaan vis. Daar werkt een journalist die nogal smeuïg over De Tour de France kan schrijven. Is voor mij hard nodig, want als ik naar een peloton wielrenners kijk die over een berg lopen te zwoegen, dan vind ik daar niets smeuïgs aan.
Schijnt dat ik als de commentatoren tijdens de ritten zo hoor, dat ik dat wel zou moeten vinden. Van een zinsnede als ‘oh nee, hij demarreert! Oh jongens toch, wat een moed’ word ik niet warm of koud. Zit meer te letten op het fijne Franse landschap dat me terug doet denken aan wilde vakanties, veel wijn en lekker eten.
Misschien komt het ook wel omdat ik maar weinig begrijp van wielrennen. Voetbal, dat begrijp ik. In twee helften van 45 minuten spelen twee teams van ieder elf man tegen elkaar. Doel? Het balletje in het goal trappen. En wie de meeste goals heeft gemaakt, heeft gewonnen. Het enige dat iets ingewikkelder ligt, is buitenspel. Maar ook hoef je niet het inzicht van een Cruijff voor te hebben, om dat te begrijpen.
Wielrennen daarentegen is dat wel. Zo heb je allemaal verschillende teams. En net als in een bijenkorf, hebben ze ieder hun leider. Daar rijden de andere rijders voor. Ofzo. Maar als ze een rit winnen, dan komen ze zelf ook weer in een klassement. Denk ik. En om dat zichtbaar te maken, worden de aanvoerders van die klassementen weer in verschillende shirtjes gehesen. Zo heb je een geel, groen en bolletjesshirt. De gele trui weet ik nog net. Dat is voor degene die het hoogst in het klassement staat. Vermoed ik.
U begrijpt: Ik heb er de ballen verstand van. En stiekem wil ik dat blijkbaar ook niet hebben. Laat maar, ik wacht wel tot het EK voetbal over twee jaar.
Geef een reactie