Wel eens op Jamaica geweest? Nee? Vooral doen. Cuba en de Dominicaanse Republiek zijn fantastisch, maar Jamaica is de bom. Of zoals mijn Jamaicaanse vrienden zelf zouden zeggen: ‘Erie!’.
Stromende regen
Maar terug naar het begin. Na een tussenstop in de Dominicaanse Republiek landden we na een uurtje of tien op Jamaica. In de stromende regen, dat dan weer wel. ‘Heb ik weer’, liet ik me ontglippen.
Inderdaad ja, lekker oppervlakkig.
Maar je gaat nu eenmaal niet een halve dag in een vliegtuig zitten om vervolgens te genieten van regen op een tropisch eiland. Ook al is het regenseizoen aangebroken.
‘Yah man!’
Maar hoera, de weergoden waren ons kennelijk goed gezind. Want al na een uurtje op Jamaica werd het droog. En zonnig. En vooral heel erg warm. Goed plan, kon ik meteen tijdens het diner de eerste van mijn twintig jurkjes aantrekken.
Viel blijkbaar in de smaak bij het Jamaicaanse personeel. Dacht ik. ‘Yah Man’, riepen ze blij. Nu moet ik wel eerlijk bekennen dat Jamaicanen op alles ‘Yah Man’ antwoorden. Vooruit, voor de afwisseling hoor je ook wel eens ‘Nah man'( en dat betekent natuurlijk Nee) en ‘No problem’. Als ze echt op dreef zijn brullen een aantal om de drie zinnen ‘Oh baby’.
Al de eerste avond maakte ik meteen kennis met de bijzondere werkhouding van de Jamaicanen. ‘Hi, I’m Skinny. I’m your waiter tonight. Want some wine?’, stelde mijn favoriete twentysomething ober zich voor. Maar Skinny was meer dan een ober:
‘But first I have to go dance and sing in the other area of the hotel. We have a talent contest and where ever there’s a party, Skinny is going to lighten up the place. Yah Man.’
Dat we dat even wisten.
Trouwen op het strans
Maar hey, no problem. Want we kwamen al snel in de No Worries Cultuur van de Jamaicanen. Vrolijkheid is namelijk besmettelijk. Zelfs voor een volleerd cynicus als moi.
Al zullen de vele bruiloften op het strand daar ongetwijfeld aan bijgedragen hebben. Tegenwoordig schijnt het de trend te zijn in Amerika dat ieder stel wil trouwen op een Jamaicaans strand. Je raadt het al, wij werden dagelijks geconfronteerd met trouwlustige Texanen, zelfingenomen Senatorzonen die de ring om de vinger schoven van hun jeugdliefde en gewoon dronken Canadezen.
‘No woman no cry’
‘Als jou dit maar niet op ideeën brengt, want ik ga dit niet betalen,’ bromde mijn lieve vader. ‘No escape build in!’ verkondigde palief later net iets te luid op het strand na het huwelijk van koppel twee.
Een uitspraak die de Jamaicaanse ceremoniemeester zichtbaar deugd deed. ‘Yah man, You’re gonna hang yourself to another rope’ riep de beste man rustig naar de bruidegom. ‘He brideroom, take your bride for your first dance to the dancefloor’, voegde meneer de ceremoniemeester er aan toe. Waarop hij rustig ‘No woman no cry’ van Bob Marley opzette.
Jamaicaanse humor.
Cocktails!
Na zoveel vals Amerikaans huwelijkssentiment wil je maar één ding: drinken. Gelukkig was mijn favoriete barkeeper Corey maar al te zeer bereid om dirty bananas, strawberry daiquiries en pina coladas te maken.
Dat de beste man dit vooral deed om me mee te krijgen naar de plaatselijke hotspot ‘De Jungle Club’ nam ik maar even voor lief. Per slot van rekening vond mijn pa hem ook aardig omdat Corey alles bleek te weten van Nederlands voetbal.
Nederlands voetbal
‘What’s your name,’ riep de man tegen mijn vader. ‘Jan’, zei mijn pa.”Very good, Just like Jan Vennegoor of Hesselink.’ Op Jamaica bleken ze dus te kijken naar Nederlands voetbal. Ze kenden zelfs Heerenveen. En FC Twente.
Je begrijpt ‘m: Corey kon niet meer stuk. Al ging het ook lekker met Esroy, Everton, Skinny of Garry. Zij wisten óók alles van voetbal. Als ruil daarvoor trok mijn vader de wenkbrauwen niet op als de mannen mij hun ‘Princess’ noemden.
Toch een goede deal.
‘The Wild Thing’
Mijn vader was zelfs zo in de stemming dat hij het prima vond dat ik de hele dag gezellige babbelde met een crewlid van de catamaran waarop we een dagje gingen zeilen. ‘The Wild Thing’ heette het ding. ‘Hoe toepasselijk’, bromde mijn pa. Zeker toen hij zag dat zowel Dave het Crewlid en ik beiden dol bleken op dezelfde hangmat en snorkelen.
Duiken maar!
Het snorkelen bij de koraalrif in Half Moon Bay beviel zelfs zo goed dat ik besloot dat ik wilde leren duiken. Tot angst van mijn moeder die net opgelucht was dat ze het paragliden uit mijn hoofd had gepraat. Maar ze had even niet op mijn vader gerekend die ook wel eens wilde weten of duiken nu echt leuk was.
Zo gezegd, zo gedaan. Een dag later leerde een rasechte Duitse duikinstructrice mijn pa et moi duiken in een zwembad. Drie kwartier later mochten we meteen de oceaan in. Gezellig op minstens tien meter duiken. Maar dan moesten we nog eerst wel even van een rots van vier meter afstappen om normaal met onze duikuitrusting in de zee te belanden. Opeens snapte ik de volledige inhoud en betekenis van het begrip ‘een sprong in het diepe wagen’.
Ietwat bleek om de snoet keken mijn pa en ik elkaar aan. Waarom wilden we dit ook al weer? Maar ja, met zes mannen aan de kant die gezellig toekeken of ik wel echt durfde, kon ik maar een ding doen: springen. Yeah Man. No problem.
En het was best mooi. Al bedacht ik me onder water dat het best vreemd is dat iemand vrijwillig vijftien meter kopje onder gaat.
Te vreemd. Je begrijpt dat ik niet weer ga.
Rick’s Cafe
En daarna? Tja, toen konden we nog uitpuffen bij Rick’s Cafe. Met een daiquirie in de hand en intussen met taxichauffeur Garry en de crew van The Wild Thing naar de zonsondergang kijken.
Denk Cafe de la Mar op Ibiza, maar dan op Jamaica. En leuker. Tenminste, als je houdt van lange atletische mannen die van kliffen van minstens een metertje of zeventien af duiken.
Vertraging
Voor ik het wist was het alweer de laatste dag. Gelukkig wel met vier uur vertraging die ik nog fijn kon doorbrengen op het resort. Over uitstel van executie gesproken, maar om vier uur ‘s middags moest ik toch echt weg.
‘Bye Princess’, riep barkeeper Everton. ‘Youre’such a sweetie’, brulde Osmo. Kirk benadrukte dat hij mijn ‘beautiful body’ zou gaan missen en Omar wilde nog even kwijt dat ik de ‘the most beautiful woman’ was. ‘Het wordt tijd dat jij naar huis gaat’, mopperde mijn vader. ‘Jij gaat naast je schoenen lopen. Hoog tijd dat een Nederlandse gezonde jongen weer eens normaal tegen jou doet’, voegde hij eraan toe.
Ik kon d’r best mee leven eigenlijk. Waar vind je nog mannen die dirty bananas* kunnen maken, fijn kunnen dansen & zingen en nog eens lekker kunnen smooth talken? Ook al menen ze er geen klap van?
Je snapt: ik ga terug. Ooit. Yah man. Jamaica, here i come.
En nog even dit …
* Dirty Bananas is een bijna dodelijke cocktail van bananen, kokosmelk, drie verschillende soorten likeur en vodka. It will kill you. Maar niet zo erg als de Bob Marley. Dat is likeur die in de fik wordt gestoken, en vervolgens wordt gedronken met een rietje. Forget it. Het is bijna de dood geworden van een paar Amerikanen. Tenzij je er klaar voor bent:
a) om onwijs dronken te worden
b) om alles uit te kotsen
c) om je slokdarm, je maag en alles wat je liefhebt bijna te vernietigen
d) om het hoongelach van de Jamaicanen de rest van je vakantie aan te horen. Reken maar dat zij er beter tegen kunnen. Ellende genoeg in hun leven.
Gepubliceerd op 12 mei 2007
Geef een reactie