Op veler verzoek een reisverslagje over mijn zogenoemde zinderende vakantie op Cuba. Of is het in Cuba. Kijk, hier begint het gedonder al. Want als ik een ding niet echt heel leuk vind om te doen, is het wel om een reisverslag te schrijven. Alleen dat woord al. Reisverslag. Wat een k.u.t uitdrukking. Maar aangezien ik niet op iets beters kan komen, moeten jullie het hier mee doen.
‘Waarom doe je het dan’, denken nu de lezers die niet na de eerste twee zinnen zijn afgehaakt. Nou gewoon, ik ben de lulligste niet. En iedereen moet in zijn leven soms dingen doen waar je niet goed in bent. Dat is pas ‘living on the edge’, roept een vriendin van me altijd. En aangezien ik ook niet van bungy jumpen en kermisattracties hou, is dit nog een beter alternatief.
Maar goed, ik dwaal af (zie je wel kennis N. dat ik niet geschikt ben voor het nobele vak der reisjournalistiek?). Cuba dus. Bizar eiland. Vooral omdat het nog communistisch is.
Wie mij een beetje kent, weet dat ik een bloedhekel heb aan communisten. Het kapitalisme is volledig aan mij besteed, en dat maakte dat ik de armoede van de Cubanen zo mogelijk nog erger vond. Jaha, eerst maar even de negatieve aspecten. Heb ik dat maar gelijk gehad.
Sorry hoor, maar een stad als Havana staat op instorten (daar is niets charmants meer aan), de meeste mensen hebben d’r helemaal niets, de winkels (vooral in Havana) zijn leeg en de wegen zijn slecht.
Aan bewegwijzering doen ze niet, de wegen zitten vol gaten, snelwegen worden gebruikt om de auto’s eens lekker in zijn achteruit te zetten, te keren, tegen het verkeer in te rijden, met paard en wagen op te hobbelen, geiten en ossen te laten oversteken en met veel autopech aan de kant van de weg te staan.
Verder kun je gewoon door de berm rijden, je zicht wordt verziekt door de suikerrietvelden die ze affikken en verder is het van belang zoveel mensen midden op de weg te ontwijken. Vooral rond Fidel’s bastion Havana en het Cubaanse westen komen dit soort dingen nogal vaak voor.
Als je na zo’n rallytocht ook nog eens ‘s avonds aankomt in je hotel, wat de hotspot voor de Cubaanse apparatsjik blijkt te zijn, schrik je. Nauwelijks bekomen van de armoede werden we opeens geconfronteerd met officials-buiten-diensttijd die samen met vrienden en familie in en rondom het zwembad flessen rum zopen en hun allerlaatste domino-overwinning (dat spelen ze d’r nog, zo schattig) met hun mobieltjes doorbelden.
We’re all equal, but some are more equal than others.
Zo blijkt maar weer.
Maar een ding was ik al snel achter. Alle Cubanen, van laag tot hoog, zijn heel goed in het bouwen van feestjes. Veel rum, nog meer salsa en nog harder meezingen. Vooral in het zuiden van Cuba, Cienfugeo en Trinidad, waar de mensen helemaal niet zo happig zijn op de revolutie en Fidel.
En ‘t is er zo mooi (jahaaaaa, echt waar) Maar dat geldt trouwens ook voor de Cubanen zelf. Ik heb in mijn hele leven nog nooit zoveel mooie mensen ( en zooo veel sixpacks) bij elkaar gezien. Je kon me opdweilen, echt waar.
En nee, ik ben niet verliefd geworden op een Cubaan. Ik ben hoogstens wat verwaander geworden. Ik had namelijk een vader bij me van 1.95 bij me die erger voorkwam. ‘ I’m crazy for you, but your father scares the hell out of me’, was een opmerking die ik te vaak heb gehoord. Zodra mijn vader uit zicht was, holde er weer een Cubaan, Rus, Engelsman of een ander Zuid-Amerikaantje aan om te vragen ‘of ik al een vriendje had’.
Vooral de barkeeper van de bar van het laatste strandhotel in Varadero was nogal vasthoudend. Hij probeerde mijn pa nog te paaien met een fles nepchampagne. Helaas werd de fles overhandigd door zijn stomdronken collega die naast zijn verstand ook zijn vermogen tot normaal communiceren had verloren.
Needless to say dat het initiatief geen indruk maakte.
Ook was mijn pa niet zo’n voorstander van het plan van de obers om zoveel mogelijk drank in mijn daiquiri te doen. Die vonden dat ik niet genoeg dronk (lezen jullie dit vrienden. IK DRONK NIET GENOEG!) en gaven me voor de gelegenheid de bijnaam Baby. Heel dirty dancing, i know. Tot groot ongenoegen van de vrouwelijke entertainmentploeg die…
Laat maar. Zie je hoe snel ik ben afgedwaald? In plaats van in te gaan op de historische, maatschappelijke achtergrond van Cuba ouwehoer ik over hotelavonturen die jullie geen zak interesseren.
Weet je, als je echt wat over Cuba wilt weten: ga d’r gewoon zelf naar toe. Je krijgt d’r geen spijt van. Trouwens, ik blijf niet bezig.
Heb het al druk genoeg met het missen van zon, zee, strand, Cubaanse mannen en mijn dagelijkse daiquiri’s.
Gepubliceerd op 3 mei 2006.
Geef een reactie